Lezing over bijensterfte: gevolgen van milieuverontreiniging worden ernstig onderschat

Toxicoloog Henk Tennekes (www.toxicology.nl) hield op 30 september 2009 een lezing over de oorzaken en gevolgen van bijensterfte in duurzaamheidscentrum De Kaardebol in Zutphen. Naar het oordeel van Tennekes worden de gevolgen van extreme milieuverontreiniging met insecticiden door de Nederlandse regering ernstig onderschat. In het overgrote deel van Nederland vormt de zware belasting van het oppervlaktewater met insecticiden (imidacloprid, organofosfaten en carbamaten) een acute bedreiging voor insecten. Alleen al de gemeten imidacloprid concentraties in het oppervlaktewater van de Randstad veroorzaken in laboratorium onderzoek binnen enkele dagen sterfte van honingbijen. Bijen, hommels, dagvlinders, libellen, waterjuffers en waarschijnlijk vele andere insectensoorten dreigen daardoor uit te sterven in ons land. Omdat de politiek het pesticidenprobleem niet echt aanpakt zullen Zutphenaren zich gaan inzetten voor het overleven van bijen door meer voedsel aanbod, betere imkervoorlichting en een verbod op het gebruik van het pesticiden door eigen groenbeheerders.

De lezing is nu online.

Hoofdpunten van de lezing:

De best bestudeerde insectensoorten (bijen, hommels, dagvlinders, libellen en waterjuffers) dreigen in Nederland uit te sterven. De honingbij komt in Nederland amper meer in het wild voor: 8000 imkers zorgen voor 40-80.000 bijenvolken en er is de laatste jaren sprake van massale bijensterfte, vooral in de Randstad. Honingbijen, verreweg de belangrijkste bestuivers van cultuurgewassen, zijn onvervangbaar.

Nadat jarenlang is gezocht naar een enkelvoudige oorzaak van bijensterfte kwam onlangs op het congres Apimondia in Montpellier, waar 500 bijenspecialisten en 10.000 deelnemers bijeen kwamen, overeenstemming bovendrijven over de oorzaken van bijensterfte: bijenvolken worden „primair “getroffen en verzwakt door met name chronische blootstelling aan pesticiden, die overal in het milieu voor komen, terwijl parasieten en virussen “secundaire” factoren zijn die van de zwakte van de honingbijen profiteren.

In Nederland is de wateroplosbaarheid en moeilijke afbreekbaarheid van het veel gebruikte insecticide imidacloprid een enorm probleem, omdat er intensieve land- en tuinbouw is in kwelgebieden in de laagste delen van het land, die een dicht drainagestelsel hebben en overwegend een ondiepe grondwaterstand. Een hoog percentage van de neerslag zal daardoor worden afgevoerd naar het grondwater en daarin zullen zich opgeloste bestrijdingsmiddelen bevinden (uitspoeling), het sterkst op zandgronden die zeer kwetsbaar zijn voor uitspoeling. Al het grondwater wordt in Nederland via oppervlaktewaterstelsels afgevoerd.

Het verbaast dan ook niet dat er sinds 2004, toen de toelating van imidacloprid enorm werd verruimd, sprake is van extreme normoverschrijdingen van imidacloprid in het oppervlaktewater van Nederland. Ook andere insecticiden verontreinigen het oppervlaktewater van Nederland. Alleen al de in de Randstad gemeten imidacloprid concentraties veroorzaken in laboratorium onderzoek sterfte van honingbijen binnen enkele dagen.

De acute bedreiging van honingbijen door extreme milieuverontreiniging wordt naar het oordeel van Tennekes door de Nederlandse regering ernstig onderschat. Minister Verburg van LNV schreef op 24 september 2009 aan de Tweede Kamer dat het bijenbestand nog steeds voldoende groot is om te voldoen aan bestuivingswensen van telers.

Alhoewel de minister van plan is de handhaving van milieu normen aan te scherpen, acht zij een verband tussen de normoverschrijdingen en bijensterfte niet bewezen en is zij niet bereid een moratorium op imidacloprid en soortgelijke middelen in te stellen op basis van de extreme normoverschrijdingen, en wil zij eerst het onderzoek naar bijenziekten en de oorzaken ervan intensiveren.

Tennekes pleit voor flankerende risicobeperkende maatregelen om bedreigde insecten te beschermen en doet een oproep de petitie Stop de Bijensterfte massaal te ondertekenen om de regering op andere gedachten te brengen.

Lezing Henk Tennekes van 30 september 2009 in duurzaamheidscentrum De Kaardebol te Zutphen:
http://www.bijensterfte.nl/sites/default/files/Bijensterfte_Voordracht_Z...

Overzicht van de belasting van het oppervlaktewater met insecticiden in Nederland:
http://bijensterfte.nl/nl/node/168

Verdere informatie over de gitigheid van de normoverschrijdingen met imidacloprid voor insecten:
http://www.bijensterfte.nl/nl/node/102

Uit het artikel "Hulp voor Zutphense bijen nabij"
De Stentor/Gelders Dagblad van 7 october 2009

Zutphenaren willen graag iets doen voor de bij. Dat bleek tijdens de bijenavond van Transition Town Zutphen (TT) vorige week, waar toxicoloog Henk Tennekes een lezing hield. Een meerderheid van de mensen ziet mogelijkheden om Zutphense bijen te helpen: planten als steentijm, aardbeien, bessen, frambozen en crocussen en bomen als acacia, linde, wilg en walnoot zorgen voor stuifmeel of nectar, net als klimop. Als de gemeente de klimop op bomen zou laten groeien, krijgt de bij meer kans. Door veel zogenoemde drachtplanten te zaaien, bied je de bijen meer voedsel.

Imkers zijn er in principe genoeg, maar de een doet het wel beter dan de ander. Vandaar dat de Zutphense imkervereniging deze winter een cursus start om het niveau op te krikken. "Ook kan het bewustzijn van het belang van bijen, biodiversiteit en biologische landbouw vergroot worden." TT Zutphen, dat streeft naar een kleinschalige, duurzame samenleving, hoopt op haar 'Open Space dag' op 10 oktober in De Kaardebol een 'biodiversiteitswerkgroepje' te kunnen opzetten, dat werk gaat maken van het planten van bomen en het zaaien van bloemenmengsels. Ook wil TT samen met de imkers een bijenzaaikalender maken, zodat mensen weten welke planten ze op welk moment ten bate van de bij moeten zaaien.

Omdat de politiek het pesticidenprobleem nog niet echt aanpakt, constateert Transition Town, probeerden de Zutphenaren vooral te bedenken wat ze hier wel kunnen doen. Door meer voedsel, betere imkervoorlichting en een Zutphens verbod op het gebruik van het middel door eigen groenbeheerders moet hier al een wat sterkere bijenpopulatie tot stand kunnen komen.

Recent