CTGB: 'geen aanwijzingen voor effect van neonicotinoïde insecticiden op bijensterfte'

Volgens het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (CTGB) voldoen momenteel alle in Nederland toegelaten neonicotinoïden aan de eisen die de wetgeving stelt. Het CTGB heeft vooralsnog onvoldoende aanwijzingen dat de achteruitgang van de bijenstand in Nederland het gevolg zou zijn van het gebruik van toegelaten bestrijdingsmiddelen op basis van neonicotinoïden. Volgens toxicoloog Henk Tennekes is het vrijwel zeker dat de verdubbeling van de bijenvolksterfte in Nederland sinds 2004 met de forse verruiming van de toelating van bestrijdingsmiddelen op basis van neonicotinoïden (met name imidacloprid) sinds 2004 (die extreme verontreiniging van het oppervlaktewater van de Randstad met dit insecticide veroorzaakt) in verband staat. Bovendien is er de laatste jaren een dramatische neergang van dagvlinders en weidevogels in Nederland, die met deze milieuverontreiniging in verband zou kunnen staan. Het is voor hem een raadsel waarom de Nederlandse toelatingsautoriteiten op basis van bekende feiten niet al lang hebben ingegrepen.

Bij de Nederlandse toelatingsautoriteiten is bekend dat neonicotinoïden toxisch zijn voor bijen. Bij aanvragen voor de toelating van middelen op basis van deze stoffen moeten altijd uitvoerige studiegegevens over de risico's voor bijen worden ingediend. Niet alleen de resultaten op gebied van acute mortaliteit worden bekeken, maar ook mogelijke effecten op foerageergedrag en de ontwikkeling van het broed. Ook wordt het risico van blootstelling via bloeiende volgewassen meegewogen.

In verschillende landen is de achteruitgang van de bijenstand onderzocht. Volgens het CTGB wordt de toenemende ziektedruk als voornaamste oorzaak gevonden. De relatie met subletale effecten van bestrijdingsmiddelen is volgens het CTGB niet duidelijk. Het CTGB heeft vooralsnog onvoldoende aanwijzingen dat de achteruitgang van de bijenstand in Nederland het gevolg zou zijn van het gebruik van toegelaten bestrijdingsmiddelen op basis van neonicotinoïden. Uiteraard worden de ontwikkelingen op dit vlak scherp in de gaten gehouden en wordt het CTGB over de actuele bijenstand in het veld geïnformeerd door de Plantenziektenkundige Dienst en WUR-PPO Bijen.

Bron: Nieuwsbrief van het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, nummer 63, juli 2009
http://www.ctb.agro.nl/pls/portal/docs/PAGE/WEBSITE_CTB/NIEUWS/02NIEUWSB...

Comments

Na 2004: meer imidacloprid, minder bijen, dagvlinders en vogels

Het CTGB heeft in 2004 de toelating van imidacloprid ingrijpend verruimd en daarmee het gebruik van dit voor bijen zeer schadelijke insecticide vertienvoudigd. In de bestrijdingsmiddelenatlas (www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl) wordt dit vanaf 2004 weerspiegeld in normoverschrijdingen van imidacloprid in het oppervlaktewater van met name de glastuinbouw-, boomteelt- en bollengebieden. Het CTGB rept met geen woord over de milieuvervuiling die de ongebreidelde toelating van imidacloprid heeft veroorzaakt. De milieuvervuiling met imidacloprid is voor het CTGB ook nooit een aanleiding geweest in te grijpen.

De analyse van de metingen van de verschillende waterschappen en waterbeheerders laat zien dat er met name in de Randstad sinds 2004 sprake is van extreme normoverschrijdingen van imidacloprid in het oppervlaktewater. Uit onderzoek van het Canadese National Water Research Institute dat in 2008 werd gepubliceerd blijkt dat de extreem hoge imidacloprid concentraties in het oppervlaktewater van de Randstad in laboratorium studies sterfte van water insecten veroorzaken. Sinds 2004 is de bijenvolksterfte in Nederland verdubbeld (WUR, 2009). Massale bijensterfte is opgetreden in Rijnmond, Groene Hart, Bollenstreek en regio Amsterdam. Verdere gevolgen zijn ook zichtbaar. Dagvlinders en weidevogels nemen in aantal af, en het aantal soorten broedvogels en dagvlinders dat als bedreigd en kwetsbaar op de Rode Lijst staat, is de afgelopen tien jaar toegenomen. Een causaal verband tussen de dramatische neergang van weidevogels en insectenschaarste door milieuverontreiniging met imidacloprid kan niet worden uitgesloten. Graspieper, Veldleeuwerik en Gele Kwikstaart vertonen sinds 2000 in de laagveengebieden van West-Nederland een dramatische jaarlijkse afname van resp. 32%, 23% en 22%. Als die ontwikkeling zich doorzet zal het overgrote deel van deze vogels binnen enkele jaren uit de laagveengebieden van West-Nederland verdwenen zijn.

Niettegenstaande al deze feiten heeft het CTGB vooralsnog onvoldoende aanwijzingen dat de achteruitgang van de bijenstand in Nederland het gevolg zou zijn van het gebruik van toegelaten bestrijdingsmiddelen op basis van neonicotinoïden.

Je begint je dan werkelijk af te vragen wat er nog allemaal moet gebeuren voordat de Nederlandse toelatingsautoriteiten eindelijk eens ingrijpen. Het is zeer waarschijnlijk dat de massale bijensterfte en de leegloop van dagvlinders en weidevogels in de Randstad van de laatste jaren voor een belangrijk deel veroorzaakt is door extreme verontreiniging van het oppervlaktewater met imidacloprid. Laten we het werkelijk zo ver komen dat insecten en vogelsoorten in de Randstad door milieuverontreiniging met insecticiden worden uitgeroeid?

Verdere informatie over de giftigheid van imidacloprid voor water insecten: http://www.bijensterfte.nl/nl/node/102

Buglife rapport over de toxicologie van neonicotinoide insecticiden:
http://www.buglife.org.uk/Resources/Buglife/Neonicotinoid%20insecticides...

In de provincie Zuid-Holland overleefde in 2008 43% van de bijenvolken de winter niet.
Bron: Het Nederlandsch Dagblad van 28 april 2008
http://www.nd.nl/artikelen/2008/april/28/vooral-in-holland-sterven-veel-...

Bijensterfte in Rijnmond: http://www.bijensterfte.nl/nl/node/91
Bijensterfte in het Groene Hart: http://www.bijensterfte.nl/nl/node/90
Bijensterfte in regio Amsterdam: http://www.bijensterfte.nl/nl/node/88
Bijensterfte in de Bollenstreek: http://www.bijensterfte.nl/nl/node/98
Verdere informatie over de verruiming van de toelating van imidacloprid in 2004: http://www.bijensterfte.nl/nl/node/6
Verdere informatie over de extreme normoverschrijdingen van imidacloprid in de Randstad sinds 2004:
http://www.bijensterfte.nl/nl/node/74
Informatie over het dreigende uitsterven van andere insectensoorten (vlinders en libellen) in de Benelux:
http://www.bijensterfte.nl/nl/node/119

Het voor bijen zeer schadelijke imidacloprid is een zogenaamd systemisch insecticide, dat in tegenstelling tot de oude contactinsecticiden niet op de plant wordt gespoten maar via zaadbehandeling of grondbehandeling of druppeltechniek wordt toegediend waarna het via de wortels in de gehele plant wordt opgenomen. Dit middel zit dus niet op de plant maar in de plant, in de stengels, de bladeren, de bloemen, de sapstroom, overal. De hele plant is dan langdurig giftig voor insecten. Het komt ook in nectar en stuifmeel terecht. Wilde planten nemen imidacloprid effectief op uit het vervuilde oppervlaktewater waardoor wilde planten schadelijk worden voor bijen. Bijen fourageren ook rechtstreeks op oppervlaktewater en koelen er de kast mee en voeren water aan het broed.

Imidacloprid dat mee wordt genomen naar het nest (in de vorm van besmette nectar, stuifmeel, honingdauw en water) kan de hele kolonie verzwakken en vatbaar maken voor ziekten en plagen. De verdubbeling van de bijenvolksterfte in Nederland sinds 2004 is zeer waarschijnlijk het gevolg van de forse verruiming van de toelating van imidacloprid sinds 2004, die extreme verontreiniging van het oppervlaktewater van de Randstad met dit insecticide veroorzaakt. De stof is moeilijk afbreekbaar en hoopt zich daarom snel op in bodem en water.

Zie ook de video van de lezing Insecticiden en de Bijensterfte, Dr. Henk Tennekes Studium Generale Leiden 11 juni 2009.

Recent